Werkpakket 1 legt de basis door KPI’s te ontwikkelen op basis van de Smart Readiness Indicator. Deze KPI’s sturen Werkpakketten 2 tot 6 bij het toepassen van model predictive control en verbeteren de interactie met eindgebruikers.

Werkpakket 5 helpt Werkpakketten 2, 3 en 4 door te zorgen dat systemen goed communiceren met het elektriciteitsnet en voldoen aan de netvereisten. Zo sluiten de regelsystemen aan bij de operationele behoeften van het net.

Werkpakket 7 zet deze theorie om in praktische hardware- en softwaretoepassingen in gebouwen, vooral voor gebouwautomatisering en supervisiecontrole. De oplossingen worden getest en gevalideerd in de praktijk in Werkpakket 8.

Werkpakket 9 ondersteunt leren en samenwerking door kennis te delen en feedback te geven aan de andere werkpakketten, zodat resultaten continu kunnen worden verbeterd.

Werkpakket 10 zorgt voor de coördinatie van het hele project: van de start tot uitvoering, voortgangsbewaking, kennisdeling en planning. Deze rol wordt uitgevoerd door de penvoerder van het project.